Het moment van de vierkante tafel lag lang achter hen. Het moment waar het verhaal van de herkenning verteld werd. Het gesprek dat aangaf of na de ontmoeting gedeelde tijd geboren kon worden. Ze hadden het over begrijpen en ervaren gehad. Waarbij begrijpen voor afstand zorgt en ervaren enkel van nabij kan. Begrijpen konden ze beiden als de besten. Analytisch van geest, oorzaak en gevolg onderscheidend. En hoewel ze allebei al veel ervaren hadden, tijd had hiervoor gezorgd, toch was ervaring, meer dan kennis, het voorwerp van de twijfel. Het is één iets om je af te vragen wie de slimste is, het is van een geheel andere orde te ontdekken wie de meeste ervaring had. Wat ze allebei vergaten, was dat, anders dan kennis, ervaring persoonlijk was. Ervaring was verschillend voor hem dan voor haar. Dit maakte het vergelijken van ervaring onmogelijk en dus ook overbodig. Haar ervaring had haar andere ontdekkingen opgeleverd dan hem. En toch was het de vraag die ze zich allebei in stilte stelden. Tot zij die stilte doorbrak.
“Het is lang geleden”, zou ze zeggen, stil, alsof het kleiner was.
“Dat maakt de ervaring alleen maar meer bijzonder”, zou hij antwoorden hij, “letterlijk”. Anders dan bij kennis is de schaarste van de ervaring een indicator voor de omvang van de ontdekking, de diepte van de beleving. Beperkte kennis beperkt de ontdekking. Beperkte ervaring vergroot ze. Het was een troostende gedachte die rust bracht in de spanning van later. De rust zou als een satijnen doek vallen over hun zintuigen waardoor de werkelijkheid minder gedetailleerd maar flou werd geregistreerd. Sfumato, zouden kunstschilders zeggen, waarmee ze ruimte laten aan de observator van een schilderij om details waar te nemen die er niet zijn. Ook hier werd ruimte gemaakt. Sfumato bij de ervaring. Ambiguiteit, in detecteren maar ook in verwachting, in willen.
Het was niet helder ze wilden. Het is evenmin helder of ze allebei hetzelfde wilden. Die onduidelijkheid was zowel hinderlijk als nodig om feitelijke obstakels te overkomen. Ze zouden allebei moeten loslaten en vertrouwen. Vertrouwen op wat kwam en vertrouwen op elkaar. Dat was er eigenlijk meteen. Zonder erover te hebben nagedacht, vertrouwden ze elkaar. Het vertrouwen was zo voor de hand liggend dat de overgave als een verlossing werd verwelkomd. Hoe fijn was het je lot, al was het maar voor even, in de handen te leggen van de ander, en te merken hoe zorgvuldig hiermee werd omgegaan. In de kwetsbaarheid ligt het grootste voelen, de grootste ervaring.
Subtiel zou ze de temperatuur van zijn vingertoppen als een eerste ervaring voelen. De zachtheid van haar hals in zijn handen. Directe verwarring omdat dat de ervaring moet beleefd worden. En verwerkt. In fracties van seconden die lijken alsof ze eeuwig duren. Een eeuwigheid zoals ze bedoeld is. Zonder einde. De tijd stopte op het ogenblik dat de beleving begon. De toekomst bracht de herinnering naar boven en de aanraking van hun lichaamsdelen verbond gisteren met morgen.
Ze zwegen en lieten de stilte de aandacht maken onder het satijnen doek van het vertrouwen. Ze sloten de ogen en zagen elkaar. Nu was aangekomen. Nu kondigt zich nooit aan.