Snaartheorie

“Het is te danken aan het feit dat uw voeten op aarde maar zulke kleine plaats innemen, dat er zoveel ruimte overblijft waar je naartoe kan wandelen.” Deze uitspraak komt oorspronkelijk van mijn favoriete Chinese filosoof Zhuangzi – ik verwees wel vaker naar hem – vertaald door mijn favoriete Belgische filosoof, Ulrich Libbrecht. De zin komt uit zijn boekje “Met dank aan het leven”. Ook daar verwees ik wel vaker naar. Zijn boekje ligt voor een tweede of misschien wel derde lectuur op mijn leestafel tijdens dit jaar van mijn  dagboek. Zoals Libbrecht, reflecteer ik dit jaar over mijn leven. Klein verschil, Libbrecht was tachtig toen hij dit schreef. Ik ben nu tweeëntwintig jaar jonger dan hij toen. Ik kan minder bedanken, of niet? Een poging.

Wat heeft Zhuangzi met gitaarsnaren te maken?

De gitaarsnaren kwamen van een vriend. Op een gitaar wel te verstaan. Ik ontving op 11 november een kort Whatsapp bericht met daarin een video van mijn vriend die in zijn tuin enkele akkoorden speelt van een lied. Hij had onlangs een nieuwe gitaar gekocht en hij was er trots op. Terecht trouwens. Hij wou niet zijn gitaarkunsten tentoon spreiden – hij is een goede gitarist, dat weet ik uit eerste hand. We deelden samen ooit regelmatig het podium. Hij stuurde mij zijn berichtje als hart onder de riem. Even voor dit bericht had ik hem opgebeld omdat ik zijn professionele hulp nodig had voor een aan werk gerelateerde kwestie. Er was een probleem dat moeilijk opgelost geraakte en zijn expertise als advocaat was nodig. Het zou een sleutel tot de oplossing zijn. Toen hij de video stuurde, was de deur nog gesloten, de weg versperd.

Dat iemand de tijd neemt om in zijn tuin een muziekje te spelen, op te nemen, wellicht zijn vrouw of een van zijn kinderen vraagt om zijn gsm vast te houden en daarna door te sturen, vind ik bijzonder. Ik koester dan ook dat moment. Ik durf in hindsight zelfs vermoeden dat zijn akkoorden me nog meer geholpen hebben dan de professionele expertise. Het lied was het brandpreventieadvies. De kennis was het blussen.

Bij het overschouwen van mijn afgelegde weg tijdens dit dagboekjaar, stel ik vast dat ik nog wel wat mensen op mijn pad tegenkwam, die met hun instrument, mij een lied toezongen. Als ik even stop met schrijven en probeer terug te gaan in de tijd, dan verschijnen namen waar ik soms al even niet meer aan dacht. Sommigen natuurlijk, maken nu deel uit van mijn dagelijks leven, maar er zijn er meer die op afstand zijn, na al die jaren. De nabije en de verre vrienden van toen zijn die mensen waar je naartoe kan wandelen. Ik begrijp wat Zhuangzi zegt als een uitnodiging tot wandelen en ontdekken, niet noodzakelijk van dat ander strand of die andere tempel waar je een foto van op instagram plaatst, maar als een wandeling naar en met de ander, een wandeling die meer van je maakt, meer mens dan je kan worden als je enkel naar de toppen van je tenen kijkt en je maximaal zo groot bent als je schoenmaat.

Meer wandelen dus, met de ander of naar de ander, naar die van vroeger zo je wil. De geschiedenis opent altijd een deur naar de toekomst. En onderweg ontdek je weer nieuwe gezichten, die tonen hoe groot de wereld is. Die jouw wereld zoveel groter maakt.

Veel wandelplezier.

Met dank aan mijn vriend-gitarist.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *