Het scherm doet zijn best om mij te zijn. Leert hoe ik schrijf, doet mij na en probeert nieuwe beelden op te roepen in bestaande stijlen. Ik lees aandachtig de zinnen die verschijnen en die ogenschijnlijk van mijn hand lijken te komen. Ogenschijnlijk want ze missen het gevoel.
Ik kan het apparaat niet vertellen wat ik voel wanneer ik zelf de letters op het klavier indruk om mijn emotie uit te drukken. Het apparaat heeft geen handen en kan hierdoor niet voelen.
Mijn handen voelen. Ze voelen de kast, de tafel, het boek, het papier… dat rond het snoepje zit dat ik wil opeten. Ze voelen haar jurk en de knoppen. Haar huid, zacht, haar temperatuur en vooral haar reactie als ik haar aanraak. Verschillend overeenkomstig de verschillende plekken. Soms opwindend, soms ontspannend, altijd echt. Het mooiste spel. En daarna, de sluimerende aandacht die je voelt als de ander vervolgens aan je denkt. Dat voel je.
Ik lees de tekst die het apparaat voor me schreef. Volgende week schrijf ik mijn jaarlijks stuk over verlies, troost en milde hoop. Elk jaar opnieuw. Over de appelboom. Elk jaar met de grootste schroom. Omdat ik het verlies van een ander beschrijf. Dat ik niet kan beleven. Mijn gemis is niet hun gemis. Dat weet ik. Maar ik vertrouw op mijn gevoel. Ik vroeg het apparaat om na het lezen van al mijn verhalen over het meisje van de appelboom, een verhaal te maken voor haar. Ik kreeg mooie beelden in fraaie zinnen en ontdekte dat het voelen ontbrak. Daar zijn immers geen woorden voor. Het apparaat bestaat door de woorden. Bestaan is niet hetzelfde als ervaren.
Wie ervaart, voelt. De ander die je lief hebt. Het meisje onder de appelboom, de vrienden aan de tafel, het lief in het bed.