Identiteit

Dit verhaaltje is gebaseerd op een mening.

Sarah en Pippa spelen in de tuin van Pippa. De tuin van Pippa is een heel leuke tuin om in te spelen. Er staan veel bomen en de struiken zijn groot en groeien door elkaar. Je kan je verstoppen op heel veel plekken. Veel meer dan in de tuin van Sarah. Daar snoeit papa alle haagjes kort en netjes. En kan je dus gemakkelijk zien waar iemand zit. Maar de tuin van Pippa is een wilde tuin. Diep achter de bomen hebben Sarah en Pippa een huis gemaakt. Enkele takken vormen de muren en boven hun hoofd hebben ze een oud deken gehangen die de mama van Pippa hen heeft gegeven. Het deken hangt met wasspelden aan de takken van de bomen vast. Het is een gezellig huisje. Pippa heeft er haar tafeltje in gezet en Sarah heeft bordjes en kopjes op de tafel gezet. Naast Sarah en Pippa zitten ook de eekhoorn en de poortwachter netjes aan tafel, onder het deken dat aan de takken vast hangt. Het is tijd voor een vieruurtje, in het huis van Pippa en Sarah.

Kareltje belt aan bij Pippa en vraagt of Pippa er is om buiten spelen.

“Ze is achteraan in de tuin, samen met Sarah”, zegt de mama Pippa.

De mama van Pippa spreekt een beetje gek. Ze heeft een accent omdat ze uit een ander land komt. Een accent wil zeggen dat je de woorden een klein beetje anders, een beetje gekker, uitspreekt. Zo zegt de mama van Pippa niet “ze is achteraan in de tuin”, maar “zie ies achteran in de tu-ien, sammen with Sarah”.

“Ga maar” zegt de mama van Pippa. Maar Kareltje blijft aan de deur staan. De mama van Pippa herhaalt wat ze gezegd heeft: “zie ies achteran in de tu-ien, sammen with Sarah”. Ze denkt dat Kareltje haar niet begrepen heeft.

Maar Kareltje heeft de mama van Pippa heel goed begrepen. Hij wil alleen niet in die tuin gaan en zeker niet naar achter. Hij vindt de tuin van Pippa eng. Al die bomen en die struiken. Alles staat dicht op elkaar. En als je naar achter wil, dan moet je door de struiken heen klimmen. En kunnen de spinnen en de kevers in je kleren kruipen, zo denkt Kareltje. Kareltje heeft zelf geen tuin. Bij hem is er achteraan enkel een koertje waar hij met zijn go-cart racet. Hij is een beetje bang in de tuin.

“Ga maar”, herhaalt de mama van Pippa, en geeft Kareltje een licht duwtje in de rug.

Met enige tegenzin gaat Kareltje de tuin in. Hij hoort giechelende stemmen, heel ver, achter die grote bomen. Sarah en Pippa hebben het zeker naar hun zin.

Bij de eerste boom stopt Kareltje. Hij probeert tussen de takken van de struiken te kijken om Sarah en Pippa te vinden. Hij ziet niets. En toch hoort hij de twee meisjes heel goed.

Opnieuw hoort hij hen lachen. Heel nieuwsgierig probeert Kareltje de takken wat opzij te duwen. Het lukt. En er is geen enkel spin te bespeuren.

Hij maakt een stapje vooruit en de takken achter hem zwiepen terug tegen elkaar. Hij zit nu gevangen in het bos van Pippa. Heel even wordt hij erg bang. Bang dat hij niet meer terug kan. Bang dat hij de weg terug niet meer zal vinden.

Opnieuw lachen de meisjes. Nu hoort hij heel duidelijk dat ze een koekje aan het eten zijn. Zo van die lekkere die de mama van Pippa kan maken. Engelse koekjes. Cookies, zegt Pippa. Gekke naam voor een koek.

Hij neemt nog enkele stappen en moet opnieuw door een grote dikke struik klimmen. Geen kevers te zien.

Sarah ziet Kareltje van tussen de takken van de struiken komen.

“Hé, Kareltje!” roept ze, “kom je naar ons huis? We hebben lekkere koekjes.”

Kareltje heeft wel zin in zo’n koekje. Zijn trek in een koekje is groter dan zijn schrik van de bomen en struiken.

“Waar blijf je?” roept Pippa, “Je bent toch niet bang?”

Bij het horen van die vraag, schrikt Kareltje op. Bang, hij is nooit bang.

“Bang? Ik? Ik ben nooit bang”, zegt Kareltje met luide stem, terwijl hij angstvallig de struiken achter hem in de gaten houdt.

“Kom dan”, roept Pipa.

Kareltje holt vooruit naar het huisje van Sarah en Pippa. Toch maar zorgen dat hij sneller dan de spinnen is.

“Hier ben ik”, zegt hij triomfantelijk, alsof hij als een avonturier een hele jungle heeft doorkruist.

“Hier is een cookie”, zegt Pippa.

Kareltje neemt het cookie aan en speelt daarna de hele namiddag in de jungle met Sarah en Pippa. Ze spelen ontdekkingsreiziger en zoeken naar een verborgen schat.

Als ’s avonds Kareltje thuis komt, is hij helemaal zwart, groen en bruin van het bos van Pippa.

“Was het een leuke dag?” vraagt mama terwijl ze Kareltje helpt om in bad te kruipen.

“Heel leuk” zegt Kareltje, “we hebben in het bos van Pippa gespeeld. Pippa heeft een echt bos, met vele bomen.”

“Wat leuk”, zegt de mama van Kareltje.

“Ja, en het bos is helemaal niet eng. Er zitten geen spinnen en ook geen kevers. En ze kunnen niet in je kleren kruipen.”

“Had je dat dan gedacht?” vraagt de mama van Kareltje lachend.

“Nee, tuurlijk niet”, antwoordt Kareltje. Hij weet nu immers er geen spinnen zijn. Hij heeft het met zijn eigen ogen gezien. Omdat hij het gedurfd heeft om het bos in te gaan. Kareltje is nu een echte avonturier.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *