Levensdag

Ze keken naar hem. Dat wist hij. Dat had hij voorzien. Ingeschat, maar niet op voorbereid. Bekeken worden is anders dan je denkt als het gebeurt. Toen hij die ochtend de dag aansneed, had hij bewust zijn gekozen. Een rokje. Dat zou het worden. Als banaan kan dat tellen. Een banaan met een rokje.

Zijn soortgenoten trosten samen. Hoofd tegen hoofd als siamese tweelingen, of waren het zes- of achtlingen. Aan elkaar vastgeklonken tot ze heel even vrij werden gemaakt. Weggescheurd van de broers en de zussen. Even alleen. Om daarna te doen waarop ze waren voorbereid: gezondheid geven aan wie ze verorbert. Goed voor hart en bloedvaten. Dat wisten ze en daar waren ze trots op. Hoewel ze geel en krom zagen, waren bananen bloedernstig.

En dus had hij besloten om het patroon te doorbreken. Het juk van de deugdzaamheid te doorbreken en eens anders te doen. Door een rokje aan te trekken.

De andere bananen vonden het maar niets. Vroeg in de ochtend was er protest geweest. De tros had overlegd, hoewel je bij die unanieme koppen niet over overleg kon praten, ze waren het immers over alles eens. De tros had dus beraadslaagd en besloten dat dit niet kon. Het rokje zou de reputatie van de soort schaden. Het rokje zou de soort schaden, dat maakten ze ervan. Ze hadden het al zo moeilijk gehad om als vol beschouwd te worden, met die oude grappen over die bananenschillen. Die waren gelukkig uit de mode. En nu, net nu ze, overladen met kwaliteitslabels, het tot referentie van de wereldbewuste consument hadden geschopt, deed er één een rokje aan. Een rood dan nog wel. En kort. Veel te kort.

Meer dan het unaniem oneens zijn, konden ze niet. Ze hadden geen armen, geen benen. Actie ondernemen behoorde niet tot het roddelfruit. Enkel kwetteren.

De appels en de sinaasappels hadden het spektakel monkelend gevolgd. Eindelijk was er terug leut in de fruitschaal. Gedaan met die dominante tros die altijd bovenaan mocht liggen. Laat ze zichzelf maar in de vernieling discussiëren, dachten ze. Dan worden wij terug hip. De appels waren al een tijdje hun reputatie kwijt. Een appel elke dag was allang het spreekwoord niet meer. De sinaasappels hadden nog een beetje geluk dat ze ’s ochtends aan het ontbijt zurig voor wat verfrissing zorgden. Dat bleef gewaardeerd.

De bewoonster van het huis kwam de kamer binnengestapt en liep naar de fruitschaal. Ze zag de banaan en lachte. Zorgvuldig nam ze hem eruit en zetten hem half rechtop – het was immers nog altijd een banaan – tegen de schaal. Er lag een briefje naast: “geniet vandaag van je nieuwe zomerjurk. Het wordt een zonnige dag. Liefs. X”

X was nog even een zoen, voor het een symbool werd van de leegte van een samenleving.

Ze ging naar de kast en nam haar nieuwe zomerjurkje. Trok het aan en dacht aan haar lief.

De zon leek nog harder te schitteren.

De banaan zag dat het goed was en genoot van zijn extra levensdag. Zo ook zij.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *