Ze zei dat ze meer kreeg dan ze verdiende. Hij keek op en vond dat ze geen gelijk had. “Ik geloof niet in de voorwaardelijkheid van het verdienen”, zei hij. Hij sprak haar niet graag tegen maar deed het toch. Verdienen is een begrip van de door schuld doortrokken Westerling. Eerst de arbeid, dan het feest. Eerst de boete, dan de hemel. Hij werd er opstandig van. Wie had ooit die appel bedacht? Hij zag haar lopen, in die tuin. Immer sierlijk.
Krijgen was voor hem onvoorwaardelijk geven. Wie iets krijgt, kan nooit iets teveel krijgen. En als je denkt dat je teveel gaf, dan gaf je wellicht te weinig. Zo stond hij in het leven. Soms alleen. Zeker als het precedent van het geschenk werd aangevoerd. Het komt in elke familie voor. “We geven alle kinderen evenveel, en de kleinkinderen ook, maar dan iets minder.” Precedenten, een vloek voor de rechtvaardigheid. En dan zijn er ook nog die verdomde lijstjes. Straks zijn ze er weer. Iedereen bezorgt iedereen een wenslijstje zodat de kans dat je een fout geschenk zou krijgen met kerstmis geëlimineerd wordt. Efficiëntie bij de kerststal. Die wijzen hadden ook een koerier kunnen sturen. Hij maakte nooit lijstjes. Een geschenk is geen geschenk als het op een lijstje staat. Dan is het een bestelartikel. Van bol.com.
Ze kreeg dus niet meer dan ze verdiende. Dat zei hij haar. Omdat hij niet geloofde in voorwaardelijkheid, lijsten en precedenten. Wel in oorzaak en gevolg. Hoe zijn handelen de spiegel was van haar zijn. Hij zei dat wat hij deed niet voor haar was. Wat hij deed kwam door haar. En daarmee was alles gezegd.