Thisbe woonde op de bovenste verdieping van het gebouw dat voor mij symbool stond voor de zoo die het leven is. Drie mensen, zo verschillend en zo gelijk. Opgesloten in het beeld dat ze zich onbewust van hun leven gevormd hadden, hun vrijheid begrensd door hun door levenservaring afgestompte verbeeldingskracht. Opgesloten en hoe kan het ook anders, drek producerend.
De bewoonster, die mijns inziens nog het meest de vrijheid kon zien, was Thisbe. Misschien kwam het doordat ze op de zolder woonde. De bovenste verdieping was immers een grote zolder die omgebouwd was tot studio. Daar woonde ze alleen met twee kleine kinderen, acht en vijf jaar. Hoewel dit het kleinste appartement was en het minst afgewerkte, was dit de plek waar je het leven nog voelde kloppen. Haar raam keek uit boven de daken van de buren. Het huis waar die zolder op stond was immers een oud huis, daterend van de tijd dat het klimaat nog opgewarmd mocht worden. Verdiepingen met hoge energievretende plafonds waar nog veel plaats was voor zuurstof. Zelfs de zolder was zo hoog dat je in die zolder nog een tweede verdieping kon maken. Een kleintje misschien, maar ze was er wel en er zat zo’n rond raam in dat je op de daken van Franse kastelen terug vindt. De droomplek van Thisbe en haar kinderen. Hoger dus dan die andere zorgvuldig berekende rijwoningen.
Thisbe hield van planten. Er was overal wel groen te vinden zoals die grote Kentia toe die tot de nok van haar dak reikte. Die plant bleek de ideale plek waar de kinderen hun avonturen beleefden. Er zat altijd wel een poppetje in verborgen. Beter daar dan in de afvoer, wat ik al had ondervonden. Een jungle op drie hoog. Tussen al die planten stond een oranjebruine floeren zetel die de sporen van het leven van Thisbe droeg en die zijn geschiedenis uitschreeuwde. Als Thisbe niet door haar zolderraam zat te turen dan zat ze in dat oranjebruine zachte nest, als een nomade in de oase van een woestijn. Voeten opgetrokken, “ziggend”, wat half liggend half zittend betekende voor Thisbe. Haar truitje dat altijd slechts één schouder bedekte, de andere hiermee tentoonstelde, versierd met een lintje van haar kleurrijke lingerie. De kinderen op de vloer of tegen haar aan leunend als ze aan het vertellen was. Over een beer die piano kon spelen[1]. Maar eigenlijk over vriendschap.
Het typeerde Thisbe. Haar verhalen waren niet zomaar verhalen. Het waren parabels en allegorieën versierd met de mooiste kindertekeningen. Thisbe mocht dan wel geen geld hebben om een degelijke WiFi te betalen, ze kocht steeds de mooiste prentenboeken en de meest bijzondere gezelschapspellen voor haar twee kinderen. Die spellendozen waren het laatste discussiepunt geweest tussen haar en de vader. Waarom ze in godsnaam daar steeds geld aan uit kon geven, maar niet kon appreciëren als er een computerspel in huis kwam. Het was de spreekwoordelijke of eerder symbolische druppel geweest die maakte dat Thisbe het huis had verlaten. De onzekerheid instappend, zonder man die voor het gros van het huishoudelijke geld zorgde, zelfs zonder uitgestippelde carrière. Met twee kinderen, want zijn job liet het niet toe. Welk werk mag kinderen verhinderen een vader te hebben? Ik was er ook niet vaak, op die dagen dat ik onder vuile gootstenen lag te sleutelen terwijl thuis dat bedtijdverhaaltje lag te wachten. Waarom moesten gootstenen en douches altijd ’s avonds beginnen lekken? Het is een levensvraag van elke loodgieter. En dat van zijn kinderen.
De vraag die Thisbe zich stelde was waarom ze destijds ooit had ingestemd om bij haar buurman in te trekken. En er dan nog twee nakomelingen mee te maken. Drie momenten waar ze achteraf gezien van dacht dat een grondigere evaluatie van de situatie verstandiger was geweest. Maar de ratio was ook hier weer eens de slaaf van de emoties. Hoe dan ook, de keuze om te vertrekken was een beter alternatief dan zich op het zwaard van haar geliefde storten[2]. Zo dacht ze toch.
Hoewel Thisbe op de bovenste stok van het huis zat, toch genoot ze niet van de privileges die er normaal gezien bij hoorden. Uit haar afvoer kwam de geur van de afval van de twee bewoners onder haar. En zoals Mercurius het gerochel hoorde van de vaatwasser van Herse, zo zag Thisbe steeds een fonteintje water opborrelen in haar douche als Mercurius of Herse onder haar een bad namen. De grote hoeveelheid water die na een bad weg liep, veroorzaakte een opwaartse druk die maakte dat het water uit haar eigen sifon terug naar boven stroomde. Het was deze toelichting die ik Thisbe gaf voor het feit dat wat ze zag niet het badwater van haar onderburen was. Mijn uitleg klonk toen even onsmakelijk als nu en had niet het gewenste geruststellende effect. Ik bleek weer eens niet met een charmant verhaal gezegend te zijn. Teveel lood en te weinig gieter, dat was ik.
Ik moest het oplossen, zei ze alsof het een goddelijk bevel was. Goddelijk was het wel, want het was niet mogelijk. Ik kon het probleem niet verhelpen. De enige oplossing was om die zestig jaar oude rioolbuizen integraal te vervangen door drie nieuwe aparte afvoerbuizen overeenkomstig de tijdsgeest van het individualisme. Iedereen zijn eigen riool, zoals op sociale media. Maar die investering wou de huiseigenaar niet maken. Dan nog eerder het gebouw met de grond gelijk maken. De wereld opnieuw uitvinden. Omdat ze door de drek niet meer kan draaien, dacht ik dan. Tabula rasa. Daar zat nog iets in maar dat was, zelfs voor een rijke eigenaar, een te radicale verandering. Als Herse en Mercurius nu eens samen een bad zouden nemen, dacht ik dan, dan zou dit het probleem al met de helft verminderen. Mercurius zou het wellicht een fantastisch argument vinden. Hij zou wellicht zeggen dat samen een bad nemen, zorgt voor een betere wereld. En iedereen zou hem nog geloven ook. ’t is eens iets anders dan gewoon samen in bed liggen[3].
Maar zolang dat niet gebeurde verscheen ik met regelmaat van de klok op de zolder van Thisbe met een fles industriële ontstopper, opdat het fonteintje weer zou verdwijnen. Thisbe vond dat verschrikkelijk, al die schadelijke detergenten. Ze zou meer water gebruiken. Zoals dat gaat zou ook hier zou de minst fortuinlijke bewoner opdraaien voor problemen waar de oplossing elders lag. En het betekende uiteraard ook dat ik om de paar maanden tussen de kleurrijke lingerie van Thisbe op mijn knieën fonteinen zat te bezweren. De problemen van de wereld presenteren zich vaak op de meest vreemde en zeker onverwachte wijze. En dat zou zeker nog blijken.
[1] lees: de beer en de piano
[2] lees: Pyramus en Thisbe, Metamorfosen, Ovidius.
[3] Bed-in, John Lennon