De koning vond dat zijn hagen veel te laag geschoren waren. De burgers op het plein konden, weliswaar mits enige moeite, over de haag in de tuin van de koning kijken. En dat ze zich die moeite zouden getroosten, was zo goed als een feit. Men kijkt immers graag naar wie rijk is en beroemd. Maar ze waren dus te laag. De hovenier was nochtans onderlegd en zeer ervaren. Hij had voor zijn vader, de Koning Zaliger, de hagen nog eigenhandig geplant.
De koning won het advies in van zijn adviseur. Deze raadde hem aan meer specifiek te zijn in het geven van de opdracht. “Zeg aan uw hovenier hoe hoog de haag moet zijn, in centimeters.” De raad was helder, toepasbaar en leek de evidentie zelve. Zoals een advies doorgaans was. Hoe hoog moest die haag dan wel zijn? Veel zou afhangen van wie over de haag heen zou willen kijken. Hoe groot is een gemiddelde burger? Zo groot als hijzelf? Neen, men had hem altijd al de Kleine Koning genoemd, omdat hij kleiner was dan zijn vader. Hij vermoedde dat hij zo’n 10cm kleiner was dan het gemiddelde. Maar was hij dit wel zeker? Immers, als hij de hovenier zou zeggen hoe hoog de haag moest zijn op basis van zijn schatting, en naderhand bleek dat men nog steeds de tuin in kon kijken, dan zou hij de schuldige zijn en niet de hovenier. Het advies van de adviseur bleek plots zo aantrekkelijk niet meer.
De koning dacht een dag en een nacht na over wat hij moest doen. De volgende ochtend riep hij de hovenier bij zich, nog steeds niet goed wetend wat hij hem moest zeggen. Hij zou maar alvast beginnen met het geven van de opmerking dat het werk niet naar behoren was uitgevoerd.
De hovenier werd binnengelaten.
“Ik wou je spreken over mijn hagen” sprak de koning, met een poging om dreiging in zijn stem te laten weerklinken.
“Oh, Sire”, onderbrak de hovenier hem, “Heeft u het gemerkt? Ik heb de hagen wat lager gezet dan gewoonlijk. Nu de winter voor de deur staat, komen de mensen minder op straat en is er dus weinig kans op inkijk. Ook u zit minder in de tuin. En door de hagen nu wat korter te scheren, worden ze voller en meer gesloten tegen de volgende lente. Zo bent u straks nog beter beschermd tegen onbescheiden blikken.”
“Ik wou u bedanken voor uw vooruitziendheid”, antwoordde de koning na enige aarzeling. Waarop hij de hovenier opnieuw liet gaan.