Aan mijn zoon,
Ik heb besloten je de komende tijd brieven te schrijven. Niet dat je ver weg bent, we wonen, gelukkig, zij het parttime, samen en het is ook niet dat we “not on speaking terms” zijn. We hebben een goeie band. Maar toch wil ik je nu schrijven. Ik schrijf je alsof je tien of zelfs twintig jaar ouder bent, of misschien wel 34 jaar ouder, dan ben je zo oud als ik nu. Hoewel ik hoop dat ik dan nog steeds in je nabijheid ben, weet een mens niet wat het leven met hem voor heeft.
Wie weet ben jij uitgezworven als een vogel voor wie het nest alleen nog een plek is waar je instinct zich kon ontwikkelen. Wie weet, ben ik niet meer bij machte je te spreken. Maar laat mij je hier nu niet met zwarte gedachten toespreken. Feit is dat ik nu, om redenen die ik zelf ook niet begrijp, zin heb om veel te vertellen over wat ik zie en daarbij denk, over hoe ik terugblik op wat ik ervaren heb en hoe ik hoop daaruit te kunnen leren . En dat op een moment dat jij nog net niet op het punt bent gekomen om met mij te praten over het leven en de ervaring. Je hebt immers nog maar 10 jaar levenservaring, waarvan de eerste vijf redelijk onbewust zijn voorbij gegaan zoals een radioprogramma waar je wel naar luistert, maar waarvan je achteraf nog amper van weet wat er verteld werd.
Daarom schrijf ik je nu met de bedoeling dat je deze brieven binnen tien of twintig jaar gaat lezen. Is het eerder, geen erg, en is het later, dan is het ook goed. Je mag ze zelfs nu lezen, alhoewel je dat dan wellicht zal doen uit nieuwsgierigheid naar wat je vader schrijft, dan wel om te weten wat hij je wilt vertellen. Ik noem het een erfenis uit de toekomst. Waarom weet ik niet helemaal, maar het klinkt alvast enigszins bijzonder. Hopelijk wordt de tekst dat ook.
Ik schrijf je ook omdat ik professioneel schrijf.’t Is te zeggen, een deel van mijn werk bestaat uit het schrijven van verhalen, teksten, boeken, essays. Ik schrijf omdat ik graag vertel. Ik schrijf ook omdat ik een ambitie koester. De ambitie om met mijn verhaal iets teweeg te brengen. Een inzicht achter te laten dat anderen zullen oppikken. En ik koester dan nog eens de hoop dat ik dan nog eens zal erkend worden voor dat inzicht ook. Hoe ijdel kan een mens zijn? Dat geef ik je alvast mee. Je vader is ijdel. Dat weet je wellicht al, ook al ken je het woord nog niet. Jij bent dat ook. Het is een van de kenmerken die we delen.
Ik weet nog niet hoe lang ik je zal schrijven of hoeveel brieven het zullen worden. Het is een beetje zoals het dagelijkse leven. Je hebt een idee, je koestert een ambitie, je doet een poging en je ziet pas achteraf wat het geworden is.
Ik leg mezelf ook enkele regels op. Alles wat ik neerpen wordt niet eerst grondig bedacht of onderzocht. Wat ik je schrijf zijn impulsen van het moment zelf. Inzichten die misschien geen stand zullen houden, misschien ook wel. Hoewel ik je persoonlijk schrijf als een vader aan zijn zoon, schrijf ik geen “persoonlijke” dingen. Dan zou ik ze immers niet kunnen publiceren en zouden het alleen maar brieven zijn die ergens liggen te wachten tot jij ze vindt. In tijden van computers en tekstverwerkers, zijn het zelfs maar elektronische documenten. Onzichtbare en abstracte bits en bytes. Mijn brieven krijgen zelfs de kans niet om langzaam maar zeker te vergelen en er artistiek uit te gaan zien, getekend door de tand des tijds. Ik schrijf je dus enkel mijn algemene inzichten die iedereen mag weten, maar dan wel aan jou gericht. De boodschap is algemeen, maar wordt gepersonaliseerd verwoord.
Tweede regel: Ik schrijf je niet over hetgeen in de beslotenheid van ons gezin gebeurt. Dit is geen papieren versie van “De Pfaffs” of “De Planckaerts”. Dit zijn anno 2010 reality-programma’s op de televisie die het reilen en zeilen van het gezin van een bekende Vlaming in beeld brengen en aan heel de goegemeente tonen. Een Bekende Vlaming (BV) is een begrip dat momenteel wereldberoemd is in Vlaanderen. Of het anno 2030 nog steeds in gebruik zal zijn, betwijfel ik. Misschien zal het niet meer relevant zijn te verwijzen naar de regio Vlaanderen. En vast en zeker zal de tv-persoonlijkheid, die de voornaamste eigenschap van elke BV is, zo banaal geworden zijn, dat er geen woorden meer aan vuil gemaakt moeten worden.
De tweede regel is dus mijn schrijf- en censuurregel. Mocht jij nu al de leeftijd hebben om te kunnen oordelen over het al dan niet publiceren van mijn boodschap aan jou, en je ja zou zeggen, dan wordt gepubliceerd. Is de inhoud eerder iets waarbij jij zou zeggen “dat zou ik nu niet aan iedereen vertellen”, dan wordt het niet geschreven. Ik hoop dat ik goed kan inschatten wat jij aanvaardbaar of zelfs prettig zou vinden. Je naam zal ik evenmin gebruiken, hoewel ik dat vroeger wel eens deed. Ik wil immers geen “bekende zoon” (BZ)van je maken – zo lopen er ook al genoeg rond – maar gewoon mijn zoon, anoniem in de wereld.
Zo, dit is het zowat een beetje als inleiding. Dit is mijn plan. Ik ben zelf benieuwd naar wat het zal worden. Ik stop hier met de eerste brief want dit is ook een regel die ik mezelf opleg. De derde regel dus. De brieven zullen kort zijn. Of beter gezegd, net lang genoeg om de aandacht van de lezer te houden. Als het te lang wordt, dan ga jij wellicht zelf al op zoek naar het einde van elke brief en lees je ze misschien maar diagonaal. En als dat risico bij jou, de echte bestemmeling, al bestaat, hoe groot is het risico dan dat de “meelezers”, het grote publiek, zich gaan beperken tot het lezen van de eerste en de laatste zin.
Zo, dit is het dus. Meer dan lang genoeg. Mocht je het willen tellen, zo’n 5.700 letters lang, spaties inbegrepen.
Tot gauw,
Je vader