Tantalus

Een stem vol aandacht. Dat kreeg hij als geschenk op het einde van een bevreemdende dag. Hij voelde zich alleen. En met hem miljoenen andere mensen. Een daarvan was zij. Alleen te midden van alle andere alene mensen. Niet eenzaam, maar alleen. Omdat iedereen op armlengte afstand leefde van elkaar. Iedereen verdacht. Hoewel zij van elkaar vonden dat ze helemaal niet verdacht waren. Maar het moest. Verplicht verdacht totdat het tegendeel bewezen was en dan nog.

De telefoon bracht de stem vol aandacht. Even praten over niets dat iets werd. De belevenissen van de dag, die anders ongemerkt voorbij gingen, werden plots onderwerpen die geventileerd moesten worden. Niet omdat die onderwerpen plots belangrijker werden, laat staan nieuw. Nee, iedereen wist ondertussen hoe het voelde om op anderhalve meter van de voordeur van de buren te blijven staan. Er werd gepraat over niets om een stem te horen. Zoals je enkele losse woorden met een pen schrijft om het gevoel van de pen te ervaren. Praten over de wind die toch fris was om een bevestiging te horen. Niet van de weersvoorspelling, maar een bevestiging van “ik ben er voor jou”. Het ervaren van aandacht middels twee zintuigen – kijken en luisteren. Ik zie je en ik hoor je. Maar geen geur, geen aanraking, laat staan proeven. En hoe heerlijk is het om elkaar te kunnen proeven.

Haar verhaal over niets maakte hem meer mens zoals ook zij meer mens werd door te vertellen. Hij luisterde en gaf af en toe een zin terug. Zijn deel bestond er vooral uit om met luisteren haar te vertellen dat hij er was, voor haar. Dat was altijd al zo en nu niet anders. De onmogelijkheid om de andere zintuigen in te zetten verhoogde het verlangen. Het tijdperk van Tantalus was aangebroken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *