Heel voorzichtig neemt ze de teddybeer uit de doos. Stof toont de zonnestralen die door het dakraam vallen. Tijdslijnen die de geschiedenis van de beer verraden. Al die jaren in die doos. Intuïtief gaat haar hand naar het linkeroor dat een beetje afgesabbeld is. Het favoriete plekje dat haar troost bracht bij het grote verdriet in die kleine kinderwereld. Zoals toen ze dacht dat er inbrekers in huis waren. Het was de radiator die tikte omdat hij warm aan het worden was. Sedertdien had ze een argwaan tegenover verwarmingstoestellen. Onbetrouwbare boodschappers die vaak stuk gaan in het midden van de winter. De beer bleef rustig.
Ze duwt haar gezicht in het dier en ruikt eraan. In haar herinnering komt de geur tevoorschijn die verdwenen is. Een galerij van beelden duikt op bij het voelen van de textuur zoals alleen voelen dat kan veroorzaken. Hoeveel voelmomenten had ze gehad? Momenten die zich onuitwisbaar nestelden in haar geschiedenis. Vooral bij de eerste keer. Dan krijgt voelen alle aandacht. Alle eerste keren. De ontmoeting, de kus, de aanraking, het intieme contact, de gewelddadige momenten, de geborgen momenten. Voelen kristalliseert in gevoel. Ze vraagt zich af of er nog eerste keren zouden komen. Kristallen die de schatkist van haar leven zullen verrijken.
Op haar koffiemok staat dat het vandaag de eerste dag is van de rest van haar leven. Elke dag heeft de mok gelijk. Dat kunnen er niet veel zeggen.
Als er zoveel eerste dagen waren, dan ook veel kansen voor eerste keren? De beer doet haar hunkeren naar het gevoel van toen. Het gevoel van een eerste keer. Dat gevoel wil ze terug. Het gevoel van ontdekken en ontdekt worden. Ont-dekken. Zoals de beer die zonet her-ont-dekt werd. En de beer, die was al blij dat hij terug uit de doos was.