De cadeaudag, aldus lezer Frank. Een dag waar ik niet helemaal naar mijn kindertijd werd terug gekatapulteerd, maar ergens halverwege, naar 1988. In mijn handen hou ik een doosje met 51/4 inch floppy disks. Erop staat “Digitale Beeldverwerking”. Op het ogenblik van het schrijven van dit dagboekfragment besef ik dat ik geen foto’s heb genomen van dat doosje. Het is nochtans mijn doos, met mijn floppy’s. Erop staat mijn afstudeerwerk: een softwareprogramma waarmee je beelden kon bewerken. Een soort verre voorloper van waar dat ander bedrijf zo beroemd mee zou worden, Adobe Photoshop (1989). Samen met een vriend had ik een programma gemaakt waar we foto’s op een computerscherm konden plaatsen en bewerken. Stel je bij die foto’s niet zoveel voor. Het waren 4K-beelden, waarmee ik 4 kilobyte bedoel. Zwartwitte blokjes. Grijs bestond niet. Hoe alles toen eenduidiger was. Een eenvoudige foto van een smartphone is vandaag al snel duizend keer groter. En misschien ook minder zeker: Tonen de foto’s van een smartphone nog wat er zich voor de lens heeft afgespeeld? Of neemt het toestel een loopje met de realiteit met de bedoeling deze te verbeteren. Je kan de realiteit alleen verbeteren als je ze stil zet. En dan is ze geen realiteit meer maar een herinnering. En herinneringen onthouden we zoals we het graag willen. Hetgeen smartphones dus nu doen. We zien wat we willen tonen, niet wat we zagen.
Ik zit op een stoel en kijk in een camera. Erachter zit een dame die me interviewt. Ze wil weten wat ik me herinner over Flanders Technology International. Haar organisatie Liberas bereidt een retrospectieve tentoonstelling voor over die FTI-beurs. Als student mocht ik er mijn thesis presenteren en ik ben dus een geschikt specimen voor haar collectie. Of ik de floppy’s kon meebrengen. En of die in haar tentoonstelling mochten worden opgenomen. Ik liet de schijfjes na het interview achter.
Op momenten van twijfel, ik had er al voldoende, is dat moment, het afstuderen met dit werk, een referentiepunt. Ik bespaar u de weg naar dit punt, maar ik kan wel vertellen dat ik heel bewust met dit onderwerp de schoolpoorten dichtsloeg. Ik zou met computers en digitale beelden de wereld veroveren. Het gebeurde niet, hoewel ik in 2022 aan de Arteveldehogeschool plots het vak Digitale Beeldverwerking stond te geven. Een slordige vijvendertig jaar later dus.
De interviewer vraagt me wat ik vind van het nieuwe FTI. Ik antwoord dat ik onvoldoende op de hoogte ben van de ambitie van het nieuwe initiatief, hoewel ik het altijd ben blijven volgen, en dat dit misschien wel het antwoord is. Ik ervaar niet de inspirerende kracht die ik in de jaren tachtig voelde. Misschien komt het nog. Nu voel ik vooral marketing en lees ik moeilijke woorden van bedrijfsadviseurs. Dat voorspelt meestal niet veel goeds. Hopelijk heb ik ongelijk.
Niettemin vind ik het interview een fijne ervaring, al was het maar omdat mijn ijdelheid gestreeld wordt door het opnemen van mijn kleine bedrage aan dat grote event van zolang geleden. Heel even voel ik me terug die afgestudeerde student die gelooft in wat komt. Het is een gevoel waarvan ik hoop dat mijn studenten zich vandaag ook zo voelen als ze onze campuspoorten buitenwandelen. Als zij geen hoop meer zouden hebben, wie dan wel?
Ik hoop dat ik mijn floppy’s terug krijg na de tentoonstelling.