We schrijven twee dagen na mijn voornemen om een dagboek te beginnen ter gelegenheid van mijn negenenvijftigste levensjaar dat ingezet werd. Een opmerkzame lezer gaf me een dag cadeau bij mijn aankondigingsverhaaltje, zo zei hij. Hij herinnerde me eraan dat 2024 een schrikkeljaar is en dat ik dus een dagje langer negenenvijftig kon blijven. Ik krijg een extra levensdag. Een mooier geschenk kan je niet krijgen.
Het is gek hoe een kalender je doet geloven dat je een dag langer kan leven. Die kalender hangt natuurlijk af van de rotatie van de aarde en omdat we nogal slordig omspringen met de definitie van een jaar, moeten we er dus af en toe een dagje tussenvoegen. Zelfs in tijden van snaartheorieën en zwaartekrachtgolven die met ongekende precisie worden gemeten en waar u en ik niet echt ons leven mee organiseren, blijft een jaar een begrip waar we niet op enkele seconden kijken, wat zeg ik, op uren. Terwijl dat jaar zowat voor alles van belang is: van uw aanslagjaar van de belastingen over uw jaarsalaris en pensioenleeftijd, ook in jaren uitgedrukt, tot uiteraard je verjaardag, waar dit hele dagboek mee begonnen is. Een jaar: min of meer driehonderdvijvenzestig dagen. Het heeft zowel iets tragisch, het zet ons weg als kosmische prutsers, alsook bevrijdend: het steekt allemaal zo nauw niet. Toch de tijd niet als je het op mensenmaat meet. Tijd is een overschat begrip. Lees hiervoor De Vertraagde Tijd van Arnold Cornelis en ontdek hoe vertragen, je tijd geeft. Je wint geen tijd door snel te zijn, je krijgt tijd door ze te nemen. Dat is het enige wat we nog kunnen doen. Tijd nemen. Toen de film Easy Rider uitkwam in 1969, gooiden de hoofdrolspelers nog hun polshorloge weg als een teken van rebellie. Probeer vandaag je smartwatch eens weg te gooien. Ik zal dus geen dag langer leven, maar de gedachte is niettemin een fijn geschenk. Bedankt Frank.
Hetgeen mij bij geschenken brengt. We krijgen ze en we krijgen ze ook vaak graag. Verjaardagen zijn ermee geassocieerd. Ik definieerde ooit geschenken als het krijgen van iets van iemand dat je niet had verwacht of zelfs maar gewenst, maar waarbij je bij het krijgen plots ontdekt hoe fijn je het vindt. Dat is een geschenk. En naarmate de jaren vorderden, ontdekte ik dat het geschenk zelden het plezier brengt, maar vooral de schenker de geluksbrenger is. De emotie waarmee diegene die je iets schenkt, bepaalt volledig mijn ervaring van het geluk dat me overkomt. Geschenken zijn voor mij geen geschenken als ze alleen maar plichtsbewust aangereikt worden omwille van een datum. Of het nu kerstmis is of een verjaardag, geschenken op die dagen hebben nooit hetzelfde effect als deze die je onverwacht krijgt op een willekeurig moment. Soms verschijnt er plots iemand in mijn gedachten die ik genegen ben. Dat kan zomaar gebeuren, omdat je iets leest, hoort of ziet. Tijdens mijn verjaardagstrip van twee dagen geleden was ik in bewuste afzondering aan het wandelen door Zoutelande en passeerde ik een souvenirshop. Hoewel ik zelden dergelijke winkels bezoek, stapte ik toch binnen. De koude wind even ontvluchten. Ik liep tegen een tafel aan waar jampotten op stonden, versierd met stukjes gekleurd glas en binnenin verlicht met ledlampjes, gevoed door een zonnepaneeltje. Een klein sfeerlampje dus. De kleur deed me aan de kamer van mijn dochter denken en ik nam een lampje mee. ’s Avonds bracht het lampje sfeer in haar slaapkamer. Op de dag dat ze haar vader een cadeau had gegeven voor zijn verjaardag, kreeg ze er onverwacht eentje terug. Licht dat van ver kwam. Van de “reis”. Het was niet voorzien, niet bedacht, niet door mij en niet door haar. En dat was het geschenk. Dat moment van oprechte aandacht vertaald in een lege pot confituur met gekleurde glasscherven, wellicht zelfs aan elkaar gelijmd in het verre Oosten en niet in Zoutelande, helaas. Licht dat echt van ver kwam.
Onderweg : een liedje van één van mijn eerste platen die ik met mijn spaargeld had gekocht kocht in een lokale supermarkt in Blankenberge – ik zie de plaat nog op het rek staan, naast de stripverhalen, waar ik als kind zat terwijl mijn ouders hun kar vulden – hier gezongen door Boudewijn de Groot en zijn dochter). Ik ben onderweg naar mijn kindertijd.