“Ik zal het nooit meer doen”, zei hij tegen zijn vader. Vader keek streng en met een blik vol ongeloof. Grootvader trok de krant iets hoger en glimlachte. Het tafereel was herkenbaar. Ook hij keek ooit ongelovig vermanend naar de vader die zijn zoon was.
Nooit en altijd zijn de inleiding van elke leugen, zei hij dan. Dat begreep de kleinzoon niet. Daarvoor was hij een klein-zoon en zijn overtuiging om beter te presteren te vers. De vader wist dat. Aan een insect dat enkel in de zomer leeft, kan je immers de schoonheid van sneeuw en ijs niet uitleggen. Tijd heeft zijn plek, ook in een mensenleven. En dus wist hij dat eerst de leugen kwam, voor de waarheid. Of eerder voor de werkelijkheid, want die is nooit waar.
Grootvader las de leugens waaraan de dag zich had opgetrokken. Hoe vreemd, dacht hij, dat we al die tijd besteden aan het niet-ware, het wat-we-willen-maar-niet-is. Enkel het stripverhaaltje op het einde van het dagblad vertelde de werkelijkheid. En het weerbericht. Het zou weer eens niet regenen. Het gras, niet gemaaid, zuchtte. Waar bleef die druppel op die hete plaat die nu zo nodig was? De plaat had afkoeling nodig.
Grootvader keek naar de aankomende zomer: een kleinzoon die nog alles te vinden had; een zoon die dacht dat hij moest zoeken. Het seizoen van de ontdekking in aantocht. Van het proberen. Nodig om te groeien. Dat had hij ervaren. Zoeken is het meest nutteloze van een mensenleven. Maar vaak het meest boeiende. Zoals het oplossen van een puzzel. Of een vraagstuk. En het vinden van een antwoord. Vaak onverwacht. Zoals de relativiteit van de tijd. Zoals het thuis tikt, tikt het nergens. Die in koper geëtste wijsheid boven op de schouw bleek juister dan gedacht. Beter je tijd nutteloos maar plezant door te brengen, dan te proberen ongelukkig nuttig te zijn. Dan vertraagt de tijd. Een verschijnsel dat optreedt als je te snel wilt gaan. Grootvader wist dit. Snelheid is een overgewaardeerde sensatie. Traagheid daarentegen een ongekend geluk.
De vader had de kleinzoon ondertussen vergeven. Hij zou het nooit meer doen. Onder de schaduw van de leugen aten ze samen een koekje. Omdat het vier uur was. In hun thuis. Aan de vooravond van de zomer.
Grootvader schreef in het kleine boekje dat naast zijn kruiswoordraadsel lag: de sneeuw van mijn winter bedekt de zonden van mijn zomer. Zalf op de littekens van zijn geschiedenis. Omdat de ervaring sporen nalaat. Het kleine boekje dat zijn zoon ooit zou vinden. Als hij maar stopt met zoeken.