Van deze mening bestaat ook een kinderverhaal.
Ik stel bij mezelf vast dat er zich bij dit project een vreemd soort betrokkenheid in mij heeft genesteld. Het heeft allemaal te maken met het feit dat dit project nauw verbonden is met mijn geboortestad Blankenberge. Ik schep er bijkomend plezier in om iets te kunnen doen met en voor mijn stad, hoewel het mijn stad allang niet meer is. Ik woon al meer dan vijfentwintig jaar aan de rand van de Vlaamse Ardennen, in Zingem. Dat is langer dan ik aan de zee heb gewoond. Ik kom pakweg maandelijks nog eens in mijn geboortestad bij een bezoek aan mijn ouders. Hoe komt het dat een stad waar ik allang niet meer woon, toch met me verbonden blijft?
Vanwaar die hunkering naar de heimat die velen onder ons kennen? Een hunkering die eigenlijk de basis is van zoveel ellende. En dan heb ik het niet over het persoonlijke heimwee dat een reiziger wel eens heeft. We lijken ons voor eeuwig te identificeren met de plek waar we geboren zijn. Nochtans is die plaats niet bepaald door enig eigen toedoen. Het is gewoon de plek waar de moeder vertoefde toen het zover was.
Ik herinner me de scherpe observatie van de Palestijnse schrijver Amin Malouf tijdens een lezing in Brussel vele jaren geleden. Hij had het over “roots”, de wortels van een volk. Als Palestijn weet hij wel wat te vertellen over de problemen die wortels veroorzaken. Een mens is niet gemaakt om te wortelen, is mijn vrije interpretatie van wat hij zei. Anders was hij een boom. Een mens is gemaakt om “routes” te volgen. Je moet de woorden in het engels lezen om de humor – en Malouf is echt een geestige Palestijnse intellectueel – in zijn woordspeling te begrijpen. “Forget roots, Follow routes”.
Wat Malouf zegt, sluit aan bij het vorige stukje over anti-entropie. Was de mens een boom geweest, dan waren wortels inderdaad heel belangrijk. Zonder wortels sterft de boom. We hebben echter voeten in plaats van wortels gekregen en die dingen zijn gemaakt om rond te lopen. Probeer maar eens een hele dag op die voeten van u stil te staan. Ze dienen er gewoon niet voor. En bij uitbreiding uw hele lijf niet. Ons lijf is gemaakt om te bewegen. Of juister geformuleerd, de natuur heeft ervoor gezorgd dat onze gehele ontwikkeling behoorlijk harmonieus is verlopen. Stel u voor dat u kon dromen van verre reizen maar dat de natuur u vergat benen te geven. Of dat u kon lopen als een gazelle, maar enkel om te ontsnappen aan uw vijand. Neen, wij, het sterk anti-entropisch zoogdier dat wij zijn, heeft doorgaans het lijf dat bij hem past. Wij zijn vrij. Of we willen het althans zijn. En ons lijf laat ons toe dat te zijn. Ik volg Malouf dus graag in zijn bewering dat het de routes zijn die tellen en niet de roots. Ulrich Libbrecht zou zeggen, de vrij energie van de mens is veel groter dan de vrije energie van een boom. Een boom kan zich hooguit wat buigen als het stormt. Daar houdt het op. Dat klopt. Veel initiatieven heb ik een boom nog niet zien nemen. Integendeel. Ik zou het eigenlijk wel op prijs stellen mocht de kastanje in mijn tuin ooit inzien dat hij zijn bladeren in de herfst beter aanhoudt in plaats van afwerpt. Het zou mij een pak opruimwerk besparen. In de lente moet hij er anders toch nieuwe maken. En hij zou het warmer hebben in de winter.
Maar waarom maakt het mij dan gelukkig om hier in Frankrijk een verbondenheid te voelen met Blankenberge? Waarom was mijn motivatie om dit hele plan te ondernemen groter omdat het om mijn geboortestad ging? Voor een stuk was ik meteen gewonnen voor het idee om de stad, die vooral gekend is om zijn massatoerisme, in dat ander daglicht te stellen. Blankenberge is meer dan boules de l’Yzer op het strand (dat zijn Berlijnse bollen voor de niet-Blankenbergenaars) en ijsjes. Getuige hiervan de rijk gevulde cultuuragenda en de vele cultuurverenigingen van de stad. Ze staan evenwel altijd in de schaduw van een toren aan frigoboxen.
Maar die uitleg volstaat niet. Het “geboren zijn in” speelt toch zijn rol. Sociologen en psychologen voeren aan dat we de veiligheid van de stam opzoeken. Vertoeven in een gekende omgeving verkleint de kans om door een onverwachte tijger verscheurd te worden. Ik kan me echter niet ontdoen van het gevoel dat telkens die specialisten met een argument voor de dag komen dat verwijst naar onze oertijd, ik me de bedenking maak dat ze er zo altijd gemakkelijk mee weg kunnen komen. Het klinkt plausibel, dus zal het ook zo wel zijn. Maar het is verdorie toch niet zo lang geleden dat wij nog dagelijks wakker lagen van loslopende tijgers. Ik weet het niet. De geboorteplek heeft een impact. Kijk in de ogen van de velen die de oorlog ontvlucht zijn en hier onderdak zoeken en je zal de hunkering naar de heimat zien. Ook al ligt deze vol met landmijnen en bommen.
Ik merk evenwel dat zodra die territoriumdrift groteske vormen aanneemt, het pas behoorlijk fout gaat. Getuige de krantenartikelen van vandaag, gisteren en de dagen daarvoor. De vele recente aanslagen hebben te maken de groep uit het ene territorium die zich te lang vergeten van, of belaagd of onderdrukt heeft gevoeld door de ander. Die groteske vormen zijn wat mij betreft het gevolg van het misbruiken van die heimathunkering. Grootmachten misbruiken ze om hun geopolitieke spel te spelen. Wie zei vorige week ook al weer “America first”? En de vele kleintjes zoals België, die misbruiken onze stamdrift om politiek-economische redenen wat hetzelfde is als kortzichtig. We kunnen de boterhammen niet voor heel de wereld betalen, dus sluiten we onze grenzen zodat wij toch geen honger gaan lijden. Vergeet echter niet dat deze redenering uiteindelijk terugvalt op de geheel toevallige gebeurtenis van waar je moeder besloot je ter wereld te brengen. Ze houdt, met andere woorden, geen steek.
Laat ons dus maar werk maken van het opwaarderen van onze voeten. De mens als reiziger. De mens die geen grenzen nodig heeft om zijn identiteit te beschrijven. ‘’Ego mundi civis esse cupio’’, zei Erasmus. Ik wil een burger van de wereld zijn, of eerder een pelgrim. Een pelgrim wandelt. Een pelgrim is een reiziger. Zoals ik dit deze week ben, samen met mijn vader. We plaatsten ondertussen reeds 20 lichtbakens. Mochten uw voeten beginnen kriebelen, volg het licht.
En Blankenberge, dat draag ik dan mee als een foto van een geliefde. Een herinnering aan een fijn moment.