9D: 2. Over het leiden van een gemeenschap

Wat vooraf ging…

De kern van het leiden van een gemeenschap komt voort uit de idee dat leven in groep beter is dan alleen leven. Niet om romantische redenen, maar vooral omdat het onze kans op overleven vergroot als we een groep vormen. Het gevolg van het leven in groep betekent evenwel dat je als groep afspraken moet maken om je samen te organiseren. Zelfs een groep prehistorische nomadische voedselverzamelaars organiseerden zich, al was het maar omdat ze allemaal samen in dezelfde richting zouden trekken, naar de weiden met de meeste vruchten of het meeste wild. We hebben geen naslagwerken die de procedures weergeven van die organisatiestructuur. Wat we min of meer weten is dat er doorgaans twee leiders waren: een hoofdman of opperhoofd die de beslissingen nam en vaak ook verantwoordelijk was voor de rechtspraak en een tovenaar, sjamaan, dokter, die zich met de fysieke gezondheid van de stamgenoten bezighield, voor het verzorgen van letsels veroorzaakt door de jacht. Bij uitbreiding behandelden ze ook de geestelijke gezondheid en hielden zich bezig met het voorspellen van de toekomst. Dat laatste was wellicht een gevolg van het wonderlijke aura dat ze rond zich kregen omdat ze met kruiden en een rondedans een plots opgedoken koorts konden doen dalen. Als je dat wonder extrapoleert, dan word je al snel een ziener. Tot vandaag vind je sporen terug van dat vreemde maar begrijpelijke verband dat gelegd wordt tussen dokters en hoe hun medische vaardigheden misschien van belang kunnen zijn bij het leiden van een gemeenschap. Je komt doorheen de geschiedenis dokters (en ook kwakzalvers) op vooraanstaande plaatsen in de politiek tegen[1].

De sjamaan was de eerste raadgever van het stamhoofd. Merlijn, de tovenaar, de adviseur van Koning Arthur.

Het stamhoofd was bij aanvang de sterkste. We vinden sporen terug van de eerste selectiecriteria van de managers van de prehistorie: zij die best allerlei fysieke proeven kunnen uitvoeren. De sterkste had de grootste kansen op een succesvolle jacht, zorgde voor de grootste meerwaarde en genoot aldus het grootste aanzien, had het grootste nageslacht en ging statistisch gezien, per definitie het minst snel dood. De sjamaan was fysiek doorgaans zwakker maar dankte zijn positie aan zijn (of haar, want hier vond je zelf toen ook vrouwen terug) kennis van de natuur. Of vandaag onze leiders diegenen zijn die de grootste meerwaarde leveren aan onze samenleving valt te betwijfelen en is misschien wel een teken dat ons systeem niet meer effectief genoeg is.

Ik maak hier nog even abstractie van het feit of die leiding in handen was van een door het volk gekozen leider (of groep, een democratie) of dat de leiding in handen was van één autoritaire persoon of kleine groep die omwille van hun macht “de macht gegrepen hadden”. We houden het op de relevantie van een leider of een leidend orgaan.

Vanaf het ogenblik dat de mens een manier had gevonden om zichzelf te documenteren – rotstekeningen, papyrusvellen, spijkerschrift – kunnen we sporen zien van die prangende vraag die in 2017 op mijn zomertafel terecht kwam: inspraak. Inspraak is dus geen nieuw begrip of nieuwe eis. Stamhoofden, of ze nu verkozen waren of via geboorte op die stoel zaten, hadden een raad van wijzen, stamoudsten. Grieken hadden een agora, de Romeinen hun forum, Koningen hadden een hofhouding. Inspraak is een ingrediënt van leiding geven die er van in de beginne al was. Afhankelijk van de context van een samenleving en vaak ook van de persoonlijkheid van de betrokken heersers werd veel, weinig of niet met de inspraak rekening gehouden. Zelfs kiezen voor “niet-inspraak” is ook een bewijs dat het bestaan van inspraak erkend wordt.

Heersers waren vaak onaantastbare halfgoden of zelfs hele goden. Dit kwam niet omdat narcisten eenvoudig de macht konden grijpen. Het was vaak een evidentie. Zo kregen bijvoorbeeld Egyptische farao’s systematisch een goddelijke status toebedeeld. De oorsprong hiervan ligt bij de Nijl waarrond hun rijk gevestigd was. De Nijl is een relatief voorspelbare rivier. Wie de Nijl observeert, kan na enige tijd zeggen wanneer deze buiten haar oevers zal treden en wanneer niet. Die kennis is essentieel voor de boeren zodat die op de juiste plaats op het juiste ogenblik zouden zaaien. Dankzij de farao had de boer als bij wonder een goede oogst. Als je een rivier beheerst en dus een bevolking van de hongersnood kan redden, dan ben je snel een god. Belangrijk in dit voorbeeld is het zinnetje “wie de Nijl observeert”. Om te observeren heb je tijd nodig, tijd die de gemiddelde Egyptenaar niet had. Die moest de akker bewerken. Kijken behoorde dus een kleine groep toe en deze groep kon de grote massa helpen (of naar de verdoemenis helpen zodra uit macht machtsmisbruik begon te groeien). Slechts een kleine groep van de bevolking beschikte dus over tijd en de juiste instrumenten om de leiding te nemen.

Wat niet in de oervorm van leiding geven aanwezig was, was controle. Dat is voor de hand liggend. Pas nadat je leiding gegeven hebt, kan je evalueren of het systeem wel werkt zoals je had verwacht. En dat was niet altijd het geval. Leiding geven leidde vaak niet tot de verhoopte bescherming van de groep waaraan leiding werd gegeven. De leidinggevende groep beschermde zichzelf doorgaans beter dan de samenleving waaraan ze leiding gaven. En soms, zeg maar vaak, gebeurde dit ten koste van die samenleving. We spreken van machtsmisbruik. Door de geschiedenis heen hebben we heel veel methodes uitgeprobeerd om machtsmisbruik tot een minimum te beperken. In onze Westerse wereld gaan we ervan uit dat een democratie[2], met daarin centraal het concept van de scheiding der machten, een uitvoerende macht van gemandateerde ministers, een wetgevende macht van volksvertegenwoordigers en senatoren en een gemandateerde rechterlijke macht, de beste methode is die we tot heden hebben kunnen bedenken. Op papier mag dit zo lijken maar in de werkelijkheid zien we dat ook die aanpak veel hiaten vertoont en dat de democratie per vertegenwoordiging eigenlijk in efficiëntie afneemt. De afstand tussen het bolletje dat we kleuren in een stemhokje en dat de stem van elk van ons zou moeten weerspiegelen en de uiteindelijke keuze om een minister op een bepaalde stoel te zetten en is veel groter dan we vaak denken. Het stem- en telmechanisme mag dan wel gedocumenteerd zijn, de impact van eminente ouderen uit de politiek, de captains of industry en vooral partijvoorzitters (lees partijbestuur), kan niet overschat worden.  De uitvoerende macht bestaat niet heel zuiver uit diegenen die het volk gekozen heeft. De populatie aan volksvertegenwoordigers is ook geen mooie demografische doorsnede van de bevolking. Vooral de meest kwetsbaren van de samenleving zijn zelf niet aanwezig omdat ze vaak niet over de vaardigheden beschikken voor het spel dat werd bedacht. Verkeerslichten werden ook niet uitgevonden met blinden in gedachten. Die niet-representatieve volksvertegenwoordiging is ook een gevolg van het feit dat wij er vanuit gaan dat volksvertegenwoordigers moeten gekozen worden. Een kiessysteem heeft tot gevolg dat je twee groepen creëert: diegenen die volksvertegenwoordiger willen zijn en diegenen die er geen interesse in hebben of er de toegang niet toe hebben. Hoewel iedereen bij wet zich kandidaat kan stellen, hebben een socio-culturele en financiële achtergrond een impact op je kansen om je vertegenwoordiger te worden. Stel dat je je volksvertegenwoordiging willekeurig kiest, dan zou je alvast een juistere steekproef van de samenleving kunnen bereiken[3]. En ook bij rechterlijke macht zie je duidelijk anomalieën. Rechters worden aangeduid[4] met criteria die (geheel) los staan van hun vermogen om vanuit een gangbaar cultureel ethisch kader een uitspraak te doen over wat een wetsovertreding is. Hun vakbekwaamheid is slechts een eerste criterium om zich te kunnen kandidaat stellen. Een benoeming tot rechter hangt deels af van parameters die niet met bekwaamheid tot recht spreken te maken hebben. Rechters zijn misschien letterlijk onpartijdig ten opzichte van de beschuldigde die voor hen staat, maar niet ten opzichte van de politieke partijen die bepaald hebben wat de wet toelaat en wat niet.

Niet alleen het benoemingssysteem veroorzaakt beperkingen, we vergeten daarenboven gemakkelijk dat een wet, een “mensenwet” zoals we die uitschrijven via onze wetgevende macht, een afspraak is. Ik noem het zelfs liever een spelregel, om te benadrukken dat alle regels en wetten die we hebben bedacht, onderdeel zijn van het spel dat we aan het spelen zijn. Een wet als spelregel beschrijven zorgt zowel voor de nodige bescheidenheid van ons systeem en maakt dat we daarenboven wat meer ruimte hebben om na te denken over die regel. Nadenken wordt moeilijk als je weet dat het denken zelf kan bestraft worden. Denk aan totalitaire regimes of van de monotheïstische godsdiensten waar god geboden uitvaardigt die per definitie niet in vraag mogen gesteld worden. Heel anders zijn natuurwetten, die een beschrijving is van de ontegensprekelijke werking van een natuurfenomeen[5]. De ontegensprekelijkheid van een “mensenwet” wordt bepaald door diegene die het geweer vasthoudt, ongeacht de comités die toezien op dat wapengebruik[6]. De zwaartekracht heeft geen pistool nodig om haar waarachtigheid te staven. En toch houden we vast aan deze opgelegde gekende methodes om ons land, onze provincies en onze steden en gemeentes te organiseren.

Met bovenstaande tekst stuur ik niet aan op het blootleggen van de beperkingen van ons democratisch model. Dat is niet de ambitie van deze tekst. Eerder wil ik naar de onderliggende lagen gaan, de dieptestructuur, of voor-onderstellingen onder al die procedures en wetten die de oppervlaktestructuur vormen van een democratie.

Het hele bovenstaande betoog over de oorsprong van het leiding geven en over de wijze waarop wij dit vandaag nog steeds organiseren vertrekt vanuit een onzichtbare voor-onderstelling: we geven het beleid in handen van een kleine groep die handelt voor de hele groep zodat de toekomst van de hele groep is veilig gesteld. Vroeger was dit evident omdat de grote groep het niet kon of er geen tijd voor had, nu is dit omdat we dat oude model niet in vraag stellen. We handelen vandaag exact zoals voedselverzamelaars dat deden enkele duizenden jaren geleden. De sterkste en de slimste worden aangeduid om de rest te vertegenwoordigen. Of we willen dat toch geloven.

 

De vraag die je aldus kan stellen is hoe zou een stam zich georganiseerd zou hebben als ze eerst allemaal naar de fitness zouden gegaan zijn en als ze allemaal eerst een cursus tot herborist zouden gevolgd hebben? Als iedereen geschikt is voor de job van stamhoofd of sjamaan, wie moet je dan kiezen? Of moet je er dan nog één hebben?

Dat is de vraag die zich vandaag stelt. Wat doe je als je allemaal geschikt bent om de leiding te nemen?  Wat doe je dan? Hoe kies je dan de leider? Of heb je geen leider meer nodig? En moet kiezen vervangen worden door een andere techniek om iemand of een groep de leiding in handen te laten nemen.

Voor de volledigheid voeg ik hier aan toe dat er nog een andere voor-onderstelling is waarop het model om de samenleving aan te sturen is gebaseerd: we gaan ervan uit dat je niet met z’n allen kan aan het stuur zitten. Iemand (of een kleine groep) wordt het beleid in handen gegeven. Het is mijn overtuiging, en van hieruit vertrekt dan ook de rest van dit essay, dat dit een evidentie is. Je kan niet met iedereen samen aan het stuur zitten. Om het met een beeld te zeggen: als we allemaal samen aan het stuur zitten, dan zitten we niet samen op een bus, maar zitten we elk apart in onze eigen auto (of op onze eigen fiets). In deze tekst is de samenleving de groep die op de bus zit.

[1] Later werden deze aangevuld en zelfs vervangen door advocaten en notarissen, omdat zij opgeleid waren om administratief te denken. Jachtletsels kwamen immers steeds minder voor en de nood aan procedurekennis nam toe naarmate een samenleving zich verder ontwikkelde.

[2] Etymologie: Demos – cratos: volk – kracht: kracht van het volk (volk = diegenen die in het disctrict = demotic woonden).

[3] Met dergelijke ideeën werd en wordt geëxperimenteerd, de wereld rond. Zie bijvoorbeeld de New Democracy Foundation (Australië).

[4] Rechters worden benoemd voor het leven. Hoewel dit bedoeld is om ervoor te zorgen dat de rechter geen betrokken partij kan worden (zijn uitspraak kan niet zomaar tot gevolg hebben dat hij uit zijn ambt wordt gezet) is de logica hiervan vreemd en een illustratie van het feit dat rechters het risico lopen, de samenleving niet meer te vertegenwoordigen, in het bijzonder de evoluerende ethiek van een samenleving, hetgeen het kader vormt waarin beslissingen worden genomen. Beslissingen die gebruik maken van mechanismen die de tijd uitschakelen om vaak goedbedoelde redenen (zoals het concept van benoemingen voor het leven), zorgen er vroeg of laat voor dat de beslissing een averechts effect heeft op de oorspronkelijke bedoeling.

[5] Ook natuurwetten zijn onderhevig aan verandering. We begrijpen immers nog altijd de natuur niet ten volle. Dat zullen Galileo, Newton en Einstein, om er enkele te noemen, geweten hebben.

[6] Comité P, Comité I,…

4 gedachten over “9D: 2. Over het leiden van een gemeenschap

  1. Het is fijn je schrijfsel(s) opnieuw in mijn mailbox te vinden Jens. Gelukkig zag ik tijdig dat je in de spam belandde…dat zet ik meteen recht voor het vervolg. Ben gulzig geweest en heb tot 9D2 geconsumeerd. Helder verwoord, compact en relevant. Zo heb ik ze graag. Tot binnenkort.

  2. De vinger wordt hier op de (zwerende) wonde gelegd: de “verkozen” leiders werken niet meer (als het ooit zo geweest is) voor het belang van de burgers maar enkel voor de inner circle. Ons kent ons en ze voelen zich zodanig verheven boven de kieskudde dat ze volledig schaamteloos zich zelf blijven bedienen.
    Dit systeem moet veranderen. Als zwaar betrokkene burger en belastingbetaler wil ik elke (nieuwe) partij ten volle steunen die daarvoor realistische initiatieven naar voren brengt. In onze realiteit zie ik dit echter als een utopisch verlangen.

    Ik ben benieuwd welke oplossingen Groen&Co naar voren brengt om dit varkentje te wassen.
    Het begin is in ieder geval interessant genoeg om ongeduldig op het vervolg te wachten.

  3. Het systeem van leiderschap die hier neergeschreven wordt is naar mijn mening onderworpen aan een evolutie. Het leiding geven aan een kleine gemeenschap is anders dan leiding geven aan een groep van verschillende volken . Ik ben er nog niet uit of in een strak geleid systeem zoals in China alle maatschappelijke problemen kunnen opgelost worden. Iedere macht in een samenleving zou op een tegenmacht moeten kunnen botsen.
    In het westen zijn alle aspecten van de samenleving teveel gebaseerd op de vrije markteconomie die slechts een kleine groep van mensen voordeel brengt. De aspecten van de maatschappij waar markten weinig of geen rol spelen zoals onderwijs , cultuur en religie zijn sferen die niet gekoesterd worden. We leven in een tijdperk van afgunst. De technologie heeft enkele psychologische kwetsbaarheden van de mens blootgelegd en misbruikt.

    Daarom zijn we misschien beter af met visionaire leiders die onafhankelijk zijn van de macht van het geld. We hebben nood aan een totaal ander profiel van leiders dan in de tijd toen we in stamverband leefden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *