Aan mijn zoon,
Op welke wijze lees jij op dit ogenblik, ttz. In 2030, deze brief? Zit jij nu achter een computerscherm? Dat is anno 2010 een apparaat met een vlak LCD-beeldscherm dat rechtop staat op je bureau met daarvoor een azerty-klavier waarmee ik deze tekst, letter voor letter, heb ingetikt. Naast dat klavier ligt een “muis”. Dat is een rond doosje dat gebruikt wordt om een aanwijzer, een cursor zoals dat genoemd wordt, over het scherm te bewegen om de computer bepaalde commando’s te geven. Ik maak me sterk dat je dit allemaal wel zult weten binnen 20 jaar, maar ik vraag me af of het beeld dat ik nu oproep even nostalgisch zal zijn als mijn herinnering aan mijn computer 20 jaar geleden. Ik was toen net aan mijn eerste pentium “tower”-computer toe. Dat was een toestel dat op de grond stond en als een flatgebouw reikte tot aan de rand van mijn bureau. Ervoor had ik een 8086 XT IBM compatibel toestel en daarvoor een Commodore 128 en een Commodore 64. Op geen van alle toestellen schreef ik toen teksten. Ik programmeerde. Tekstverwerkers waren nog maar net om de hoek komen kijken.
20 jaar geleden kantelde de wereld toen pc’s democratisch beschikbaar werden. De afgelopen jaren kantelde de wereld opnieuw toen het internet een praktisch feit werd, door iedereen gebruikt om informatie met elkaar te delen. Iedereen, dat moet je met een korreltje zout nemen. Van alle uithoeken van de wereld blijft Afrika, goed voor 1 miljard potentiële breedbandabonnementen, momenteel offline en zijn de 1,3 miljard Chinezen slechts aan een gefilterde versie van alle informatie toe. Op de stevige 6 miljard inwoners die onze planeet nu kent, kan dat tellen.
Zal de wereld kantelen als iedereen internet heeft? Communicatie heeft ontegensprekelijk iets bevrijdends. Van de toegankelijke bijbel die van Gutenberg’s pers rolde, over het krantje van Priester Daens tot Youtube, allemaal waren ze een hefboom voor de vrije meningsuiting en dus ook voor de democratie. Dat goedkope bijbels verspreiden of Chinese propaganda ook indoctrinatie kan veroorzaken, laten we voor de boodschap van deze brief even achterwege. Ik wil het hier immers vooral hebben over vrijheid, gelijkheid en broederschap. Het is sedert vermoedelijk 1838 de lijfspreuk van Frankrijk. Dat dit thema in de 21ste eeuw centraal zou staan in de verdere ontwikkeling van onze samenleving, is ronduit profetisch. En zoals met alle goede profetieën is Liberté, Egalité en Fraternité een anonieme creatie.
In 2010 worstelen we met deze begrippen. We proberen net weg te geraken uit de grootste wereldwijde economische crisis in pakweg 100 jaar en stellen vast dat al die vrijheid, niet alleen van meningsuiting, maar ook van handel, geen garantie is op een succesvolle samenleving. Het enige succesvolle dat we echt hebben gerealiseerd is een of andere stabiele vorm van vrede in het Westen, en zelfs hier moeten we bij opmerken dat ze slechts 65 jaar bestaat en zich beperkt tot West-Europa. Maar we slaan tenminste elkaar hier om de hoek de hersens niet meer in, en dat is toch al mooi meegenomen. Of dit een gevolg is van gelijkheid, laat staan van communicatie of zelfs het internet, valt te betwijfelen. De Verenigde Naties, de Europese Unie en de NAVO, de organisaties die onze vrede bewaken, zijn er vooral gekomen als gevolg van het trauma van de Tweede Wereldoorlog en hebben een eerder dwingend karakter dan wel een bevrijdend. Ze vormen dan weliswaar geen dictatoriaal regime, maar ze zijn in elk geval niet gestoeld op de principes van Wikipedia, de vandaag alom gekende internetencyclopedie waarin iedereen geheel vrij informatie kan toevoegen, corrigeren en wegnemen.
Hoe zal jouw wereld eruit zien? Vrij van god en zijn gebod? Zal virtuele, online voorspoed je deel zijn? Ik bespreek het graag met je in een volgende brief.
Veel groeten
Je vader