Gelijkheid en schuld

Aan mijn zoon,

 

Slechts één dag is verstreken sedert mijn vorige brief. Zo zie je dat je inspiratie niet echt in handen hebt. De vraag die ik mezelf stelde in je vorige brief bleef me achtervolgen. Figuurlijk dan, want ik zat deze ochtend op de motorfiets op weg naar een klant. En op een motorfiets ontstaat doorgaans veel inspiratie. Vele teksten, van verhalen, over essays  tot zelfs flarden van theatermonologen heb ik op twee wielen verzonnen. Die twee wielen waar jij nu al drie maanden vol bewondering naar staat te kijken. Sedert enige tijd weet je immers dat de tijd binnenkort aanbreekt waarop je mee mag achterop. Je wordt binnenkort 11. En ik stelde de grens op 11 omdat de zoon van Robert Pirsig toen ook voor het eerste mee achterop mocht. Op basis van een motorreiservaring met zijn zoon, schreef Pirsig zijn ondertussen legendarische “Zen en de kunst van het motoronderhoud”. Ik moet nog altijd de laatste bladzijden lezen.

Op de motorfiets zat ik me dus af te vragen waar ik moet graven en zoeken naar patronen die me antwoorden kunnen geven op de vraag of er nu fundamenteel iets veranderd is aan onze samenleving op vlak van appreciatie van cultuur, of hebben de ouderen van gisteren altijd al geklaagd over de oppervlakkigheid van de ouderen van vandaag? Deze vraag, gecombineerd met mijn voorbereidende gedachten omtrent de opdracht van de klant waar ik naar toe aan het rijden was, brachten mij bij twee thema’s: Gelijkheid  en Schuld. Ik begeleid mijn klant momenteel rond een vraagstuk over organisatie. Hoe moeten ze zich beter organiseren? Hoe kunnen ze ervoor zorgen dat ze het volledige potentieel van hun mensen gebruiken? Niet vanuit een winstoogmerk, mijn klant is dit keer immers een vzw, maar vanuit een betere kwaliteit, betere efficiëntie en vooral ook een beter persoonlijk tevredenheidsgevoel bij de medewerker. Mijn klant verzorgt de hulpverlening aan de maatschappelijk kwetsbaren van onze samenleving. Ik stelde me vooral de vraag waarom de vraag naar een andere organisatievorm nu werd gesteld? Want mijn klant is niet de enige vragende partij. Er zijn dezer dagen wel meer organisaties die met dit vraagstuk bezig zijn. En ik maak me sterk dat die vraag de komende tijd alleen maar zal toenemen. Zeker als de huidige economische crisis zal wegdeemsteren en we een heropbloei van onze handel zullen kennen.

Bij het stellen van deze vraag kwam ik inderdaad bij een patroon terecht dat naar mijn gevoel wel nieuw is in de geschiedenis. Tenminste, nieuw genoeg, om niet te kunnen zeggen “Plus que ça change…enz.” Ik observeer dat wie vandaag werkt in een organisatie veeleisender is geworden inzake zijn vrijheid, autonomie. Hij wil meer respect. Het begon ten tijde van Daens, werd voortgezet door arbeidersbewegingen en later vele andere belangengroepen en vandaag stellen we vast dat de drang naar meer respect, zij het nu sociaal (sociale zekerheid), of privé (de werk/privé-balans discussie). De oorzaak hiervan leg ik bij de toename aan democratie, die op zijn beurt een gevolg is van de toename van de ontwikkeling van alle mensen. Toegang tot onderwijs en goed opgeleid zijn is niet meer weggelegd voor de happy few. De meerderheid van de bevolking beschikt vandaag over een ruimere bagage. Hierdoor verwerft hij meer inzicht, en eist hij meer plaats op. Steeds minder is hij een uitvoerend menselijk werkinstrument, ook al spreken we in de private bedrijven nog steeds over Human Resources Management. Hoe meer opleiding, hoe meer en steviger de democratie maar ook hoe minder machtsbastions getolereerd worden. Bedrijven ondervinden vandaag dat hun medewerkers steeds minder bereid zijn zich slaafs in te zetten. Organisatiestructuren die dus gebaseerd zijn op machtsposities en paternalistisch gedrag hebben het steeds moeilijker om volgens deze principes te functioneren.

Mijn tweede punt betreft schuld. Ik heb de indruk dat ons schuldgevoel afneemt. Ik bedoel hiermee het schuldgevoel dat je bekruipt als je bijvoorbeeld eens een dag minder werk hebt en zelfs dode momenten waarbij je eigenlijk niets doet, terwijl je er toch door je werkgever voor betaald wordt. Nu ben ik zelf al lange tijd zelfstandig en dus mijn eigen baas, maar zelfs nu kan ik een schuldgevoel niet helemaal van me afschudden als  ik midden in de week een winkel kan binnen stappen en mijn inkopen ga doen. Helemaal erg wordt het als het inkopen betreft die louter voor mijn plezier zijn. Een pak koffie kopen, voelt minder zondig aan.

Zal jij je nog schuldig voelen als je binnen 20 jaar een supermarkt binnenstapt, zomaar gewoon op een dinsdagmiddag, te midden van de werktijd? Of zal er dan geen werktijd meer bestaan? Heeft dit te maken met een vermindering van de impact van onze dominante Christelijke religie. We trekken ons mijns inziens steeds minder aan van hetgeen in het Vaticaan als zondig wordt opgelijst. En we maken ons, naar mijn vermoeden, al helemaal geen zorgen meer om in de hemel terecht te komen. Zelfs wie gelooft dat er inderdaad een tijd komt dat we in het paradijs zullen belanden, koppelt daar geen kuis en zedig voortraject meer aan.

Zou het kunnen dat de organisatieproblematiek in ondernemingen, die nu zo actueel lijkt te worden, ook een gevolg is van een afname aan schuld? Steunden huidige organisatiestructuren ook niet voor een stuk op dit principe? Het is zondig om weinig te werken. Dus werkijver als resultaat van een schuld. Als schuld afneemt, hetgeen ik trouwens zou toejuichen  – ik zie niet in waarom we ons schuldig zouden moeten voelen, zou (fout-geïnspireerde) werkijver wel eens kunnen afnemen waardoor organisaties plots vaststellen dat hun werknemers niet meer “automatisch” aan de slag gaan.

Volgens welke drijfveren zal jij binnen 20 jaar actief zijn? Zal de gelijkheid zo ver zijn doorgedrongen dat jij zal werken in een omgeving die je helemaal als mens respecteert? Of zal het huidige Westerse kapitalistische model toch gewonnen hebben en van jou een anoniem menselijk werktuig hebben gemaakt? Zal jij de drijfveer schuld van je hebben kunnen afschudden in ruil voor echte drijfveren zoals passie en betrokkenheid? Deze zijn er vandaag ook al, maar misschien worden deze soms gehinderd door een te groot gevoel van schuld en verplichting.

Ik vraag het me af en hoop dat jij me het antwoord binnen 20 jaar zult kunnen geven.

 

Je vader

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *