Haar woorden liggen verspreid in haar zinnen zoals het pigment in een aquareltekening. Kleuren verspreid in water. Woorden, uitgestrooid in zinnen die tijd nemen om zich te vormen. Zinnen die aarzelend een verhaal worden zoals water verf probeert te zijn. Ze spreekt niet traag. Misschien is het bedachtzaam, hoewel hij haar niet verdenk om zeer strategisch te kiezen wat ze zegt om zo maximaal het effect te bereiken van wat ze in gedachten had. Ze neemt gewoon haar tijd. En dat zijn we niet gewoon. We willen meestal tijd winnen. Zij niet. Ze neemt tijd. Ze spreekt in aquarel. En zoals de kleuren van een aquareltekeningen hier en daar samenvloeien in een kleurrijk accent, komen haar woorden samen in die intense plekken die haar verhaal boeiend maken om naar te luisteren. Ze lacht. Soms. Ze staart.
Ze kijkt naar de wereld met zuurstofblauwe ogen die een zacht licht geven, wisselend tussen ontwapenend en afwezig. Zoals water verf oplost. Ze kijkt aquarel. Aandachtig, maar niet indringend. Daarvoor blijft ze teveel op afstand. Slechts heel af en toe, laat ze een stukje zien van wie ze is. Dan is ze ontspannen. Losse houding, haar voeten op haar stoel. Samengevouwen als een fragiele balletdanseres. Even. Een moment van vergeten spontaniteit. In aquarel is ze zichtbaar maar onvatbaar. Hij kijkt naar het raadsel op de stoel.
Ze zegt dat veel in haar beweegt. En wellicht is dat zo. Maar is die beweging er niet altijd? En merkt ze dit omdat ze er zo hard op let. Zoals een tandarts overal tanden ziet en een weerman overal wolken. Cognitief dissonant. De observatie verstoord door onbewuste aandacht. Hoe meer je naar binnen kijkt, hoe weinig je buiten die wolken ziet. En zo ziet ze niet dat de wereld rond haar beweegt. Ze danst en draait rond. Elke dag opnieuw, zonder stoppen. Onopgemerkt. Ze beweegt. Heel zeker. Maar de wereld beweegt met haar mee. Haar beweging is relatief. En daardoor voelt ze het.
Ze twijfelt. Dat doet ze wel vaker de afgelopen tijd. Zich afvragend waarom gebeurt wat gebeurt. Hiermee denkend dat alles een oorzaak heeft. Alles een betekenis heeft. En als je die niet kent, dan heb je nog niet genoeg gezocht. Maar soms is alles vanzelf zo. Meestal is dat zo.
Ze vergeet dat wie met aquarel schildert, los laat. Een aquarelschilder vertrouwt op het water dat oplost op het papier. Dat mengt en een plotse kleur laat zien. Op een plotse plaats. Het schilderij bepaalt de compositie. Het schilderij schildert zichzelf. De schilder levert de kleuren. Zoals zij haar woorden levert aan het verhaal dat zichzelf schrijft. Gelukkig maar. Want ze kent het verhaal niet. Maar wie kent het verhaal wel?
Hij kijkt naar haar en vraagt het zich af. Op die heldere uren die hen beiden kenmerkt.